Tijdens de eerste dag dat Michella en ik als Foodaholics op pad waren kwamen we terecht bij The Scandinavian Embassy in Amsterdam. We gingen daar naartoe om een kopje koffie te drinken maar ook voor de kanelbullar -Zweedse Kaneelbroodjes- die ze erbij serveren. Toen ik ze voor de eerste keer zag wilde ik ze meteen zelf een keer maken.
The Scandinavian Embassy is een echte Amsterdamse hotspot met fantastische koffie en traditionele Scandinavische gerechtjes die ze allemaal zelf bereiden. Het interieur is vrij spartaans zoals je bij veel hippe zaakjes tegenwoordig tegenkomt, een kale muur hier, zelfgetimmerde bar daar, je kent het wel als je in een grote stad op zoek gaat naar de beste koffie.
Maar wat de Scandinavian Embassy anders maakt is wat ze bij die koffie serveren. Kanelbullar bijvoorbeeld, broodjes die zo populair zijn in Zweden dat er zelfs een nationale dag voor is uitgeroepen. Zo is 4 oktober dus kanelbullardag. Het grote verschil met bijvoorbeeld de Amerikaanse cinnamon rolls is dat ze niet zo verschrikkelijk zoet zijn. Ze gaan meer richting een zoet broodje.
Eigenlijk stelt het maken ervan niet eens zo heel veel voor. Ik heb het mengen in mijn broodbakmachine gedaan, maar ook met de hand is het maken van deze broodjes niet zo heel erg veel werk. Het lastigst is eigenlijk nog het knopen van de broodjes, maar dan is er natuurlijk altijd zoiets als youtube dat uitkomst biedt en je in een toch wel vrij foute video laat zien hoe je dat kunt doen.
Het kostte me een paar pogingen, maar als je eenmaal het truukje door hebt dan valt het best mee. Het eindresultaat is lekkere lichte broodjes met een heerlijke kaneelsmaak, lekker voor bij een kopje koffie of gewoon voor tussendoor.
Kanelbullar (12 stuks)
Ingrediënten:
Voor het deeg:
280 gram melk
75 gram boter
400 gram bloem
50 gram suiker
12 gram gist
2 gram zout (¼ theelepel)
1 gram kardemom (1 theelepel)
Voor de vulling:
40 gram zachte roomboter
25 gram suiker
3 gram kaneel (1 theelepel)
Voor de garnering:
1 ei, losgeklopt
parelsuiker
Bereiding:
Doe de boter in een klein pannetje en laat dit langzaam smelten op een laag vuur. Doe de melk erbij en verwarm tot ongeveer 37°C. (Niet te heet anders gaat je gist dood en rijst het deeg niet.)
Doe de rest van deegingrediënten in een schaal (hou zout en gist bij elkaar weg) en doe daar het melk-botermengsel bij. Meng dit tot een glad en soepel deeg. Dit kan ook prima met het deegprogramma in een broodbakmachine.
Doe het deeg in een licht ingevette kom, dek af met plasticfolie en laat rijzen totdat het in volume verdubbeld is, zo’n 45 minuten tot een uur.
Rol het deeg uit tot een rechthoek van zo’n 40×30 centimeter. Smeer de boter op de lap. Meng de suiker met de kaneel en strooi dat over de boter.
Vouw de onderste ⅓ van het deeg dicht en dan de bovenste ⅓ daaroverheen, zoals bij een brief.
Rol de deeglap iets breder uit en verdeel met een mes in 12 gelijke stroken. Snij elke strook dan weer bijna helemaal door.
Draai de twee delen die je hebt gekregen een paar slagen naar buiten en leg er een knoop in.
Laat de kanelbullar onder ingevet plasticfolie voor een tweede keer rijzen, zo’n 45 minuten. Verwarm de oven voor op 225°C.
Besmeer de broodjes met het losgeklopt ei en bestrooi met parelsuiker.
Bak ze in 8-10 minuten goudbruin. (Dit kan per oven verschillen, bij mij duurt het altijd 5 minuten langer.)
No Comments